Een brief naar het thuisfront van Petrus Franciscus Marivoet, item 1

Edit transcription:
...
Transcription saved
Enhance your transcribing experience by using full-screen mode

Transcription

You have to be logged in to transcribe. Please login or register and click the pencil-button again

 Linkerpagina 

Valognes, 19 februari 1915

Duurbare echtgenoote kind, ouders, broeders

zusters en vrienden


Reeds lang verlangt mijn hert, om

U eens rechtzinnig mijn lotgevallen te openbaren, o ja

hoe gaarne zou ik U mijnen toestand hebben bekend

gemakt maar het was mij onmogelijk. Machteloos

was ik tegenover mijnen wil, en menigmaal heb ik

mij den dood nabij gevoeld zonder dat ik aan U

duurbare echtgenoot mijn laatste vaarwel kon

sturen. Ik wil U nu mijn lotgevallen openbaren

die de Heer mij heeft overgzonden tot op heden.

Gij weet duurbare Louise met wat droefheid

wij malkaar hebben verlaten in Waelhem, ge weet hoe

wij afgesproken waren voor de week nadien mij wederom

te komen bezoeken, maar helaas! dit geluk is ons niet

meer gegund, de weg was afgesneden en wij konden

malkaar niet meer zien, niet spreken, of zelfs geene

tijding niet meer laten. Ach! hoe werdt mijn hert

gefolterd toen ik aan U dacht! Wij waren daar

niet, slecht, maar Gij, wat was er van U geworden.

Ik hoorde al het slecht nieuws van  ... , Steenhuffel

en omstreken, ik hoorde van moorden, branden en

vluchten, en ik wist niet het minste van U duurbare

en van ons kind. Denk bij U zelven, hoe ik inwendig

leed. Gaarne zou ik mijn leven gegeven

hebben, om het Uwe te redden. Doch duurbare

Louise, den kelk des lijdens was nog niet gedronken

o, neen, hoe bitter zou hij nog smaken.

Eenige weken gingen voorbij en wij werden

aangevallen. Twee en vijftig uren, zonder de tranchee

te verlaten lieten wij ons bombarderen, zonder eenig

eten te nutten, o neen wij hadden geen eten noodig

wij zagen ieder oogenblik de dood voor ons oogen

Op zeker oogenblik werden er een en veertig van

de onze, door een obus in stukken geslagen, ik

bevond mij geen meter van de dooden, ik was

zelf geheel met aarde bedekt.


 Rechterpagina 

2

Ik was dus nog gespard. Den vierden dag mochten

wij achteruit om eenige rust te nemen. Door een hagel

van schrapnels en obussen vluchten wij ongedeerd

weg, ach hoe was ik verlicht toen wij twee uren

verder, ons veilig waanden en wij eenige rust

konden nemen. maar hoe kort was onze rust

Reeds s'anderdaags moesten wij terug. Ik bad

de Goede God opdat Hij mij zou ontfermen

want, ik dacht dat ik naar mijn graf ging

En, ja wederom lieten er verscheidene het

leven, maar ik werd nog gespaard, wij moesten

wederom vluchten door en hagel van kogels

achtervolgd van  10  duitsche soldaten. Den dijk

van de Nethe werd kapot geschoten en wij

moesten vluchten door het water met gevaar

van te verdrinken. Echter bleef ik nog gespaard.

Nog twee dagen gingen wij de duitschers tegenhouden,

maar dan was het een algemeene

vlucht. Antwerpen was verloren. Het is dan

dat zoovele die het geluk gehad hebben in Holland

te vluchten, van zoovele smerten en

lijden zijn gespaard gebleven. Maar wij, duurbare

Louise, wij vluchten met ons regimetn tot st Nikolaas

Daar namen wij den trein en vluchten om zoo

te zeggen naar Oostende. Twee dagen bleven

wij daar rondslenteren en dan vluchten

wederom vluchten. Men zegde ons dat

wij niet meer moesten vechten, maar hoe

hebben ze ons bedrogen. Wij vertrokken naar

Veurne, waar wij des avonds toekwamen

Daar werd ons regiment verdeeld in twee

de helft van iedere compagnie werd wegstuurd

met den tram, ik bevond mij bij hen, maar

waarheen weten wij niet. Wij kwamen des

nachts bij Dixmuide en de andere

Transcription saved

 Linkerpagina 

Valognes, 19 februari 1915

Duurbare echtgenoote kind, ouders, broeders

zusters en vrienden


Reeds lang verlangt mijn hert, om

U eens rechtzinnig mijn lotgevallen te openbaren, o ja

hoe gaarne zou ik U mijnen toestand hebben bekend

gemakt maar het was mij onmogelijk. Machteloos

was ik tegenover mijnen wil, en menigmaal heb ik

mij den dood nabij gevoeld zonder dat ik aan U

duurbare echtgenoot mijn laatste vaarwel kon

sturen. Ik wil U nu mijn lotgevallen openbaren

die de Heer mij heeft overgzonden tot op heden.

Gij weet duurbare Louise met wat droefheid

wij malkaar hebben verlaten in Waelhem, ge weet hoe

wij afgesproken waren voor de week nadien mij wederom

te komen bezoeken, maar helaas! dit geluk is ons niet

meer gegund, de weg was afgesneden en wij konden

malkaar niet meer zien, niet spreken, of zelfs geene

tijding niet meer laten. Ach! hoe werdt mijn hert

gefolterd toen ik aan U dacht! Wij waren daar

niet, slecht, maar Gij, wat was er van U geworden.

Ik hoorde al het slecht nieuws van  ... , Steenhuffel

en omstreken, ik hoorde van moorden, branden en

vluchten, en ik wist niet het minste van U duurbare

en van ons kind. Denk bij U zelven, hoe ik inwendig

leed. Gaarne zou ik mijn leven gegeven

hebben, om het Uwe te redden. Doch duurbare

Louise, den kelk des lijdens was nog niet gedronken

o, neen, hoe bitter zou hij nog smaken.

Eenige weken gingen voorbij en wij werden

aangevallen. Twee en vijftig uren, zonder de tranchee

te verlaten lieten wij ons bombarderen, zonder eenig

eten te nutten, o neen wij hadden geen eten noodig

wij zagen ieder oogenblik de dood voor ons oogen

Op zeker oogenblik werden er een en veertig van

de onze, door een obus in stukken geslagen, ik

bevond mij geen meter van de dooden, ik was

zelf geheel met aarde bedekt.


 Rechterpagina 

2

Ik was dus nog gespard. Den vierden dag mochten

wij achteruit om eenige rust te nemen. Door een hagel

van schrapnels en obussen vluchten wij ongedeerd

weg, ach hoe was ik verlicht toen wij twee uren

verder, ons veilig waanden en wij eenige rust

konden nemen. maar hoe kort was onze rust

Reeds s'anderdaags moesten wij terug. Ik bad

de Goede God opdat Hij mij zou ontfermen

want, ik dacht dat ik naar mijn graf ging

En, ja wederom lieten er verscheidene het

leven, maar ik werd nog gespaard, wij moesten

wederom vluchten door en hagel van kogels

achtervolgd van  10  duitsche soldaten. Den dijk

van de Nethe werd kapot geschoten en wij

moesten vluchten door het water met gevaar

van te verdrinken. Echter bleef ik nog gespaard.

Nog twee dagen gingen wij de duitschers tegenhouden,

maar dan was het een algemeene

vlucht. Antwerpen was verloren. Het is dan

dat zoovele die het geluk gehad hebben in Holland

te vluchten, van zoovele smerten en

lijden zijn gespaard gebleven. Maar wij, duurbare

Louise, wij vluchten met ons regimetn tot st Nikolaas

Daar namen wij den trein en vluchten om zoo

te zeggen naar Oostende. Twee dagen bleven

wij daar rondslenteren en dan vluchten

wederom vluchten. Men zegde ons dat

wij niet meer moesten vechten, maar hoe

hebben ze ons bedrogen. Wij vertrokken naar

Veurne, waar wij des avonds toekwamen

Daar werd ons regiment verdeeld in twee

de helft van iedere compagnie werd wegstuurd

met den tram, ik bevond mij bij hen, maar

waarheen weten wij niet. Wij kwamen des

nachts bij Dixmuide en de andere


Transcription history
  • March 18, 2018 19:54:28 Wolfgang Dekeyser

     Linkerpagina 

    Valognes, 19 februari 1915

    Duurbare echtgenoote kind, ouders, broeders

    zusters en vrienden


    Reeds lang verlangt mijn hert, om

    U eens rechtzinnig mijn lotgevallen te openbaren, o ja

    hoe gaarne zou ik U mijnen toestand hebben bekend

    gemakt maar het was mij onmogelijk. Machteloos

    was ik tegenover mijnen wil, en menigmaal heb ik

    mij den dood nabij gevoeld zonder dat ik aan U

    duurbare echtgenoot mijn laatste vaarwel kon

    sturen. Ik wil U nu mijn lotgevallen openbaren

    die de Heer mij heeft overgzonden tot op heden.

    Gij weet duurbare Louise met wat droefheid

    wij malkaar hebben verlaten in Waelhem, ge weet hoe

    wij afgesproken waren voor de week nadien mij wederom

    te komen bezoeken, maar helaas! dit geluk is ons niet

    meer gegund, de weg was afgesneden en wij konden

    malkaar niet meer zien, niet spreken, of zelfs geene

    tijding niet meer laten. Ach! hoe werdt mijn hert

    gefolterd toen ik aan U dacht! Wij waren daar

    niet, slecht, maar Gij, wat was er van U geworden.

    Ik hoorde al het slecht nieuws van  ... , Steenhuffel

    en omstreken, ik hoorde van moorden, branden en

    vluchten, en ik wist niet het minste van U duurbare

    en van ons kind. Denk bij U zelven, hoe ik inwendig

    leed. Gaarne zou ik mijn leven gegeven

    hebben, om het Uwe te redden. Doch duurbare

    Louise, den kelk des lijdens was nog niet gedronken

    o, neen, hoe bitter zou hij nog smaken.

    Eenige weken gingen voorbij en wij werden

    aangevallen. Twee en vijftig uren, zonder de tranchee

    te verlaten lieten wij ons bombarderen, zonder eenig

    eten te nutten, o neen wij hadden geen eten noodig

    wij zagen ieder oogenblik de dood voor ons oogen

    Op zeker oogenblik werden er een en veertig van

    de onze, door een obus in stukken geslagen, ik

    bevond mij geen meter van de dooden, ik was

    zelf geheel met aarde bedekt.


     Rechterpagina 

    2

    Ik was dus nog gespard. Den vierden dag mochten

    wij achteruit om eenige rust te nemen. Door een hagel

    van schrapnels en obussen vluchten wij ongedeerd

    weg, ach hoe was ik verlicht toen wij twee uren

    verder, ons veilig waanden en wij eenige rust

    konden nemen. maar hoe kort was onze rust

    Reeds s'anderdaags moesten wij terug. Ik bad

    de Goede God opdat Hij mij zou ontfermen

    want, ik dacht dat ik naar mijn graf ging

    En, ja wederom lieten er verscheidene het

    leven, maar ik werd nog gespaard, wij moesten

    wederom vluchten door en hagel van kogels

    achtervolgd van  10  duitsche soldaten. Den dijk

    van de Nethe werd kapot geschoten en wij

    moesten vluchten door het water met gevaar

    van te verdrinken. Echter bleef ik nog gespaard.

    Nog twee dagen gingen wij de duitschers tegenhouden,

    maar dan was het een algemeene

    vlucht. Antwerpen was verloren. Het is dan

    dat zoovele die het geluk gehad hebben in Holland

    te vluchten, van zoovele smerten en

    lijden zijn gespaard gebleven. Maar wij, duurbare

    Louise, wij vluchten met ons regimetn tot st Nikolaas

    Daar namen wij den trein en vluchten om zoo

    te zeggen naar Oostende. Twee dagen bleven

    wij daar rondslenteren en dan vluchten

    wederom vluchten. Men zegde ons dat

    wij niet meer moesten vechten, maar hoe

    hebben ze ons bedrogen. Wij vertrokken naar

    Veurne, waar wij des avonds toekwamen

    Daar werd ons regiment verdeeld in twee

    de helft van iedere compagnie werd wegstuurd

    met den tram, ik bevond mij bij hen, maar

    waarheen weten wij niet. Wij kwamen des

    nachts bij Dixmuide en de andere

  • March 18, 2018 19:50:52 Wolfgang Dekeyser

     Linkerpagina 

    Valognes, 19 februari 1915

    Duurbare echtgenoote kind, ouders, broeders

    zusters en vrienden


    Reeds lang verlangt mijn hert, om

    U eens rechtzinnig mijn lotgevallen te openbaren, o ja

    hoe gaarne zou ik U mijnen toestand hebben bekend

    gemakt maar het was mij onmogelijk. Machteloos

    was ik tegenover mijnen wil, en menigmaal heb ik

    mij den dood nabij gevoeld zonder dat ik aan U

    duurbare echtgenoot mijn laatste vaarwel kon

    sturen. Ik wil U nu mijn lotgevallen openbaren

    die de Heer mij heeft overgzonden tot op heden.

    Gij weet duurbare Louise met wat droefheid

    wij malkaar hebben verlaten in Waelhem, ge weet hoe

    wij afgesproken waren voor de week nadien mij wederom

    te komen bezoeken, maar helaas! dit geluk is ons niet

    meer gegund, de weg was afgesneden en wij konden

    malkaar niet meer zien, niet spreken, of zelfs geene

    tijding niet meer laten. Ach! hoe werdt mijn hert

    gefolterd toen ik aan U dacht! Wij waren daar

    niet, slecht, maar Gij, wat was er van U geworden.

    Ik hoorde al het slecht nieuws van  ... , Steenhuffel

    en omstreken, ik hoorde van moorden, branden en

    vluchten, en ik wist niet het minste van U duurbare

    en van ons kind. Denk bij U zelven, hoe ik inwendig

    leed. Gaarne zou ik mijn leven gegeven

    hebben, om het Uwe te redden. Doch duurbare

    Louise, den kelk des lijdens was nog niet gedronken

    o, neen, hoe bitter zou hij nog smaken.

    Eenige weken gingen voorbij en wij werden

    aangevallen. Twee en vijftig uren, zonder de tranchee

    te verlaten lieten wij ons bombarderen, zonder eenig

    eten te nutten, o neen wij hadden geen eten noodig

    wij zagen ieder oogenblik de dood voor ons oogen

    Op zeker oogenblik werden er een en veertig van

    de onze, door een obus in stukken geslagen, ik

    bevond mij geen meter van de dooden, ik was

    zelf geheel met aarde bedekt.


     Rechterpagina 

    2

    Ik was dus nog gespard. Den vierden dag mochten

    wij achteruit om eenige rust te nemen. Door een hagel

    van schrapnels en obussen vluchten wij ongedeerd

    weg, ach hoe was ik verlicht toen wij twee uren

    verder, ons veilig waanden en wij eenige rust

    konden nemen. maar hoe kort was onze rust

    Reeds s'anderdaags moesten wij terug. Ik bad

    de Goede God opdat Hij mij zou ontfermen

    want, ik dacht dat ik naar mijn graf ging

    En, ja wederom lieten er verscheidene het

    leven, maar ik werd nog gespaard, wij moesten

    wederom vluchten door en hagel van kogels

    achtervolgd van  10  duitsche soldaten. Den dijk

    van de Nethe werd kapot geschoten en wij

    moesten vluchten door het water met gevaar

    van te verdrinken. Echter bleef ik nog gespaard.

    Nog twee dagen gingen wij de duitschers tegenhouden,

    maar dan was het een algemeene

    vlucht. Antwerpen was verloren. Het is dan

    dat zoovele die het geluk gehad hebben in Holland

    te vluchten, van zoovele smerten en

    lijden zijn gespaard gebleven. Maar wij, duurbare

    Louise, wij vluchten met ons regimetn tot st Nikolaas

    Daar namen wij den trein en vluchten om zoo

    te zeggen naar Oostende. Twee dagen bleven

    wij daar rondslenteren en dan vluchten

    wederom vluchten. Men zegde ons dat

    wij niet meer moesten vechten, maar hoe

    hebben ze ons bedrogen. Wij vertrokken naar

    Veurne, waar wij des avonds toekwamen

    Daar werd ons regiment verdeeld in twee

    de helft van iedere compagnie werd wegstuurd

    met den tram, ik bevond mij bij hen, maar

    waarheen


  • March 18, 2018 19:40:43 Wolfgang Dekeyser

     Linkerpagina 

    Valognes, 19 februari 1915

    Duurbare echtgenoote kind, ouders, broeders

    zusters en vrienden


    Reeds lang verlangt mijn hert, om

    U eens rechtzinnig mijn lotgevallen te openbaren, o ja

    hoe gaarne zou ik U mijnen toestand hebben bekend

    gemakt maar het was mij onmogelijk. Machteloos

    was ik tegenover mijnen wil, en menigmaal heb ik

    mij den dood nabij gevoeld zonder dat ik aan U

    duurbare echtgenoot mijn laatste vaarwel kon

    sturen. Ik wil U nu mijn lotgevallen openbaren

    die de Heer mij heeft overgzonden tot op heden.

    Gij weet duurbare Louise met wat droefheid

    wij malkaar hebben verlaten in Waelhem, ge weet hoe

    wij afgesproken waren voor de week nadien mij wederom

    te komen bezoeken, maar helaas! dit geluk is ons niet

    meer gegund, de weg was afgesneden en wij konden

    malkaar niet meer zien, niet spreken, of zelfs geene

    tijding niet meer laten. Ach! hoe werdt mijn hert

    gefolterd toen ik aan U dacht! Wij waren daar

    niet, slecht, maar Gij, wat was er van U geworden.

    Ik hoorde al het slecht nieuws van  ... , Steenhuffel

    en omstreken, ik hoorde van moorden, branden en

    vluchten, en ik wist niet het minste van U duurbare

    en van ons kind. Denk bij U zelven, hoe ik inwendig

    leed. Gaarne zou ik mijn leven gegeven

    hebben, om het Uwe te redden. Doch duurbare

    Louise, den kelk des lijdens was nog niet gedronken

    o, neen, hoe bitter zou hij nog smaken.

    Eenige weken gingen voorbij en wij werden

    aangevallen. Twee en vijftig uren, zonder de tranchee

    te verlaten lieten wij ons bombarderen, zonder eenig

    eten te nutten, o neen wij hadden geen eten noodig

    wij zagen ieder oogenblik de dood voor ons oogen

    Op zeker oogenblik werden er een en veertig van

    de onze, door een obus in stukken geslagen, ik

    bevond mij geen meter van de dooden, ik was

    zelf geheel met aarde bedekt.


     Rechterpagina 

    2

    Ik was dus nog gespard. Den vierden dag mochten

    wij achteruit om eenige rust te nemen. Door een hagel

    van schrapnels en obussen vluchten wij ongedeerd

    weg, ach hoe was ik verlicht toen wij twee uren

    verder, ons veilig waanden en wij eenige rust

    konden nemen. maar hoe kort was onze rust

    Reeds s'anderdaags moesten wij terug. Ik bad

    de Goede God opdat Hij mij zou ontfermen

    want, ik dacht dat ik naar mijn graf ging

    En, ja wederom lieten er verscheidene het

    leven, maar ik werd nog gespaard, wij moesten

    wederom vluchten door en hagel van kogels

    achtervolgd van  10  duitsche soldaten. Den dijk

    van de Nethe werd kapot geschoten en wij

    moesten vluchten door het water met gevaar

    van te verdrinken


  • March 18, 2018 19:33:10 Wolfgang Dekeyser

    Valognes, 19 februari 1915

    Duurbare echtgenoote kind, ouders, broeders

    zusters en vrienden


    Reeds lang verlangt mijn hert, om

    U eens rechtzinnig mijn lotgevallen te openbaren, o ja

    hoe gaarne zou ik U mijnen toestand hebben bekend

    gemakt maar het was mij onmogelijk. Machteloos

    was ik tegenover mijnen wil, en menigmaal heb ik

    mij den dood nabij gevoeld zonder dat ik aan U

    duurbare echtgenoot mijn laatste vaarwel kon

    sturen. Ik wil U nu mijn lotgevallen openbaren

    die de Heer mij heeft overgzonden tot op heden.

    Gij weet duurbare Louise met wat droefheid

    wij malkaar hebben verlaten in Waelhem, ge weet hoe

    wij afgesproken waren voor de week nadien mij wederom

    te komen bezoeken, maar helaas! dit geluk is ons niet

    meer gegund, de weg was afgesneden en wij konden

    malkaar niet meer zien, niet spreken, of zelfs geene

    tijding niet meer laten. Ach! hoe werdt mijn hert

    gefolterd toen ik aan U dacht! Wij waren daar

    niet, slecht, maar Gij, wat was er van U geworden.

    Ik hoorde al het slecht nieuws van  ... , Steenhuffel

    en omstreken, ik hoorde van moorden, branden en

    vluchten, en ik wist niet het minste van U duurbare

    en van ons kind. Denk bij U zelven, hoe ik inwendig

    leed. Gaarne zou ik mijn leven gegeven

    hebben, om het Uwe te redden. Doch duurbare

    Louise, den kelk des lijdens was nog niet gedronken

    o, neen, hoe bitter zou hij nog smaken.

    Eenige weken gingen voorbij en wij werden

    aangevallen. Twee en vijftig uren, zonder de tranchee

    te verlaten lieten wij ons bombarderen, zonder eenig

    eten te nutten, o neen wij hadden geen eten noodig

    wij zagen ieder oogenblik de dood voor ons oogen

    Op zeker oogenblik werden er een en veertig van

    de onze, door een obus in stukken geslagen, ik

    bevond mij geen meter van de dooden, ik was

    zelf geheel met aarde bedekt.


  • March 18, 2018 19:32:24 Wolfgang Dekeyser

    Valognes, 19 februari 1915

    Duurbare echtgenoote kind, ouders, broeders

    zusters en vrienden


    Reeds lang verlangt mijn hert, om

    U eens rechtzinnig mijn lotgevallen te openbaren, o ja

    hoe gaarne zou ik U mijnen toestand hebben bekend

    gemakt maar het was mij onmogelijk. Machteloos

    was ik tegenover mijnen wil, en menigmaal heb ik

    mij den dood nabij gevoeld zonder dat ik aan U

    duurbare echtgenoot mijn laatste vaarwel kon

    sturen. Ik wil U nu mijn lotgevallen openbaren

    die de Heer mij heeft overgzonden tot op heden.

    Gij weet duurbare Louise met wat droefheid

    wij malkaar hebben verlaten in Waelhem, ge weet hoe

    wij afgesproken waren voor de week nadien mij wederom

    te komen bezoeken, maar helaas! dit geluk is ons niet

    meer gegund, de weg was afgesneden en wij konden

    malkaar niet meer zien, niet spreken, of zelfs geene

    tijding niet meer laten. Ach! hoe werdt mijn hert

    gefolterd toen ik aan U dacht! Wij waren daar

    niet, slecht, maar Gij, wat was er van U geworden.

    Ik hoorde al het slecht nieuws van  ... , Steenhuffel

    en omstreken, ik hoorde van moorden, branden en

    vluchten, en ik wist niet het minste van U duurbare

    en van ons kind. Denk bij U zelven, hoe ik inwendig

    leed. Gaarne zou ik mijn leven gegeven

    hebben, om het Uwe te redden. Doch duurbare

    Louise, den kelk des lijdens was nog niet gedronken

    o, neen, hoe bitter zou hij nog smaken.

    Eenige weken gingen voorbij en wij werden

    aangevallen. Twee en vijftig uren, zonder de tranchee

    te verlaten lieten wij ons bombarderen, zonder eenig

    eten te nutten, o neen wij hadden geen eten noodig

    wij zagen ieder oogenblik de dood voor ons oogen

    Op zeker oogenblik werden er een en veertig van


  • March 18, 2018 19:12:15 Wolfgang Dekeyser

    Valognes, 19 februari 1915

    Duurbare echtgenoote kind, ouders, broeders

    zusters en vrienden


    Reeds lang verlangt mijn hert, om

    U eens rechtzinnig mijn lotgevallen te openbaren, o ja

    hoe gaarne zou ik U mijnen toestand hebben bekend

    gemakt maar het was mij onmogelijk. Machteloos

    was ik tegenover mijnen wil, en menigmaal heb ik

    mij den dood nabij gevoeld zonder dat ik aan U

    duurbare echtgenoot mijn laatste vaarwel kon

    sturen. Ik wil U nu mijn lotgevallen openbaren

    die de Heer mij heeft overgzonden tot op heden.

    Gij weet duurbare Louise met wat droefheid

    wij malkaar hebben verlaten in Waelhem, ge weet hoe

    wij afgesproken waren voor de week nadien mij wederom

    te komen bezoeken, maar helaas! dit geluk is ons niet

    meer gegund, de weg was afgesneden en wij konden

    malkaar niet meer zien, niet spreken, of zelfs geene

    tijding niet meer laten. Ach! hoe werdt mijn hert

    gefolterd toen ik aan U dacht! Wij waren daar

    niet, slecht, maar Gij, wat was er van U geworden.

    Ik hoorde al het slecht nieuws van  ... , Steenhuffel

    en omstreken


  • March 18, 2018 19:01:07 Wolfgang Dekeyser

    Valognes, 19 februari 1915

    Duurbare echtgenoote kind, ouders, broeders

    zusters en vrienden


    Reeds lang verlangt mijn hert, om

    U eens rechtzinnig mijn lotgevallen te openbaren, o ja

    hoe gaarne zou ik U mijnen toestand hebben bekend

    gemakt maar het was mij onmogelijk. Machteloos

    was ik tegenover mijnen wil, en menigmaal heb ik

    mij den dood nabij gevoeld zonder dat ik aan U

    duurbare echtgenoot mijn laatste vaarwel kon


Description

Save description
  • 49.50856052262346||-1.4616292016521584||

    Valognes

  • 51.220069075626455||2.921915720312427||

    Oostende

  • 51.03304132597499||2.8711039527344155||

    Diksmuide

  • 50.9953152||4.2675493000000415||

    Londerzeel

    ||1
Location(s)
  • Story location Londerzeel
  • Document location Valognes
  • Additional document location Oostende
  • Additional document location Diksmuide
Login and add location


ID
11018 / 245913
Source
http://europeana1914-1918.eu/...
Contributor
August Marivoet
License
http://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0/


Login to edit the languages
  • Nederlands

Login to edit the fronts
  • Western Front

Login to add keywords
  • Remembrance
  • Trench Life

Login and add links

Notes and questions

Login to leave a note